Heemkundevereniging Landgraaf

Dé plek voor je stamboom en ander historisch onderzoek

Gebouwen en monumenten.

Hoewel in de loop van de tijd veel verdwenen is, valt er in Landgraaf nog genoeg te zien uit het verleden. Zo is een belangrijk deel van de kern Rimburg een beschermd dorpsgezicht dat ons een beeld geeft van hoe Rimburg er in het verleden uitzag. Delen van de wijken Lauradorp en Leenhof hebben weer een bescherming gekregen omdat zij een beeld geven van het het wonen in woningen die door de mijn Laura/Julia en de de Oranje Nassau Mijnen zijn gebouwd. 

Oude boerderijen, kerken en kapellen vertellen ons net als een aantal woningen en monumentjes veel over het verleden. Veel hiervan is door ons al uitvoerig beschreven in fotoboeken, jaarboeken, Bulletin of themaboeken. Dit geldt ook voor een aantal verdwenen panden en gedeeltes van dorpen. Zonder foto's en het bijbehorende verhaal is het verleden niet te reconstrueren. 

Wij hebben geen bouwvergunningen ter beschikking, maar wel vaak de geschiedenis van de panden en hun bewoners.

Binnen Landgraaf is helaas geen gemeentelijke monumentenlijst van kracht. De bescherming wordt geboden via panden op de rijksmonumentenlijst, bestemmingsplannen en speciale beleidsplannen.


In de 19e eeuw en ook daarvoor kende men binnen de gehuchten een drietal soorten woonhuizen.

1. Het boerenhuis vormde vaak een gesloten bouw. De buitenmuren kenden dan geen ramen en zo die er al waren, werden ze voorzien van stevig traliewerk. De grote en kleine poorten waren vervaardigd van solide materiaal en konden van binnenuit stevig vergrendeld worden.

In die tijd zorgde iedereen nog voor zijn eigen veiligheid en viel er weinig te rekenen op steun van overheid en andere gezagsdragers. Een grote toegangspoort vormde de entree. Op de binnenplaats prijkte de mestvaalt, een onmisbaar deel van een toenmalig landbouwbedrijf. Via de zogenaamde "sjprunk" bereikte men de voordeur van het woongedeelte. De stallen bevonden zich aan de overzijde. Aan de achterzijde van de binnenhof gaf een grote inrijpoort toegang tot de schuur. De daken vormden luifels, zo staken vrij ver over, waardoor het regenwater de muren niet kon bereiken en de boer kon er allerlei gereedschap aan de muren bevestigen.

2. Het burgerhuis was de woning van de overheidspersonen of rijke handelaren en was na 1800 gebouwd of verbouwd. Het was een zogenaamd deftig huis met een bovenverdieping en had een deur en vensters aan de straatzijde. De voordeur bevond zich in het midden van de voorgevel en gaf toegang tot een lange gang, waarlangs zich aan weerszijden de huiselijke vertrekken bevonden.

3. Het arbeidershuis was een woning waarvan de smalle voorgevel naar de straat gekeerd was. In deze voorgevel vormde een klein zolderraampje de enige opening. Ramen en deuren bevonden zich aan de lange zijgevel. De toegangsdeur bestond uit twee delen. Waren de bewoners thuis, stond de deur open. Waren ze afwezig was het onderste deel (de gaar) gesloten. Geleund op de onderste helft voerden de bewoners hun gesprekken met de buren, kennissen en rondtrekkende kramers. Soms waren er 2 of 3 woningen achterelkaar gebouwd. Dit duidde op een erfdeling uit vroegere jaren. Kwamen zij later leeg te staan dan werden ze omgetoverd tot stal of schuur. De oorspronkelijke arbeiderswoningen waren opgetrokken in vakwerk en waren ontstaan uit de Frankische huizenbouw. Jaren later werd er een stenen voorgevel geplaatst en verschenen er deuren en ramen aan de straatkant.