Kastelen in Landgraaf.
Oorspronkelijk lagen binnen de oude grenzen van het huidige Landgraaf drie kastelen namelijk Rimburg, Schaesberg en Strijthagen. Kasteel Rimburg ligt tegenwoordig op Duits grondgebied. Door de annexatie na de oorlog kwam het kasteel weer tijdelijk binnen Rimburg c.q. Ubach over Worms te liggen.
Kasteel Schaesberg
Lang is aangenomen, dat kasteel Schaesberg in de zestiende eeuw gebouwd was. Onderzoek in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw en onlangs uitgevoerd archeologisch onderzoek heeft echter aangetoond, dat het kasteel veel ouder is.
De kasteelheren waren in het begin het uitgestorven adellijk geslacht Schaesberg. Via vererving kwam de eigendommen in het bezit van het geslacht Retersbeek-Caldenborn. Het geslacht Retersbeek stamt in oorsprong uit Klimmen. Zij besloten al snel de naam Van Schaesberg te gaan dragen omdat die waarschijnlijk van een grotere invloed was dan de eigen naam. De nieuwe tak wist de invloed stevig uit te breiden en zorgde in elk geval voor twee bouwperiodes van hete kasteel en de voorhof. Nazaten van dit geslacht Van Schaesberg wonen nog steeds in Duitsland.
De geslachtsnaam Schaesberg heeft niets te maken met de toenmalige plaatsnamen. De naam Schaesberg als territoriaal gebied ontstond pas in 1618. Daarvoor waren er de gehuchten Scheidt, Palemig en Lichtenberg. Binnen het gehucht Scheidt hadden de Schaesbergers slechts 11 bunder (circa 11 hectare) eigendom liggen. Hun eigendommen binnen de latere heerlijkheid lagen met name in Leenhof, Kakert, het gebied rond het kasteel en Palemig.
De aanvankelijke jonkheren werden in de Schaesberge tijd in de baronnenstand verheven en later met terugwerkende kracht erfelijk in de gravenstand verheven. Op dat moment was in feite slot Krickenbeck al hun hoofdzetel geworden. Kasteel Schaesberg raakte in verval. De grafelijke familie liet nog op tijd een aantal haardschouwen van Schaesberg naar Krickenbeck brengen waar ze in het kasteel nog aanwezig zijn. Aan het einde van de 19e eeuw werd gelukkig nog een gedetailleerde inventarisatie gemaakt met veel detailtekeningen en er werden een aantal foto's gemaakt. Op dat moment was het kasteel nog te redden geweest. De hoeve of voorhof die bij het kasteel hoorde had zijn uiterlijk omstreeks 1650 gekregen. Zeker is dat er een andere oudere voorhof moet zijn geweest. De hoeve werd door de graven verkocht aan baron Von Brauchitsch die op kasteel Rimburg resideerde. Na de oorlog werden kasteel en hoeve door Nederland in beslag genomen. Uiteindelijk kocht de gemeente Heerlen, via de gemeente Schaesberg, de hoeve die dus binnen het grondgebied van de gemeente Schaesberg lag en de gemeente Schaesberg kocht de ruïne van het stamslot. De gemeente had haar naam immers aan het adellijk geslacht en het kasteel te danken. Helaas kwamen beide gemeentes hun beloftes niet na. De hoeve werd uiteindelijk gesloopt en met de grond gelijk gemaakt. De gemeente Schaesberg liet de ruïne steeds verder vervallen. Wanneer de rijksdienst voor het cultureel erfgoed later niet had opgelet was ook de ruïne gesloopt.
Na de onderzoeken van de TU Delft volgt er dan voor de resten van het kasteel een consolidatie en ook de omvang van de hoeve werd zichtbaar gemaakt. Helaas krijgt de natuur en andere elementen dan weer de vrije hand en is er vrijwel niets meer te zien van het werk van toen.
Mede met de ondersteuning van Heemkundevereniging werden plannen gemaakt om te komen tot een herstel van kasteel en hoeve. Een project waar minstens 25 jaren voor werden uitgetrokken. De helft van die jaren is voorbij, maar er wordt anno 2020 gebouwd, er is een bezoekerscentrum, er is veel onderzoek gedaan en het doel blijft hetzelfde "eerherstel voor slot Schaesberg".
Over de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners is door de heemkundevereniging een informatief en rijk geïllustreerd boek samengesteld. Dit boek is zowel bij de vereniging als het bezoekerscentrum van het slot te koop.
Kasteel Strjithagen
Kasteel Strijthagen is in feite een eenvoudig gebouw, hoewel het in bezit is geweest van adellijke families met een hoog aanzien. Later werd een tweede gebouw aan het kasteel vast gebouwd. Hoewel de een het rentmeesterhuis noemt en de ander het klein herenhuis, is dit gebouw ook in gebruik geweest als remise voor koetsen en huisvesting van personeel. Oorspronkelijk was het kasteel geheel omgeven door water. Ook tussen het kleine voorplein en de hoeve of voorhof lag een gracht met ophaalbrug. Je kon het kasteel alleen maar bereiken via het torengebouw van de hoeve dat ook geheel omgracht was. Het kasteel heeft enorm dikke muren. Die waren er niet zo zeer om de weerbaarheid te dienen, maar met name om het water buiten de deur te houden. Ook de nog aanwezige schietsleuven laten zien dat men men geen vrees had voor het bereiken van het kasteel via de waterkant.
Hoewel er eerder sprake was van een hof en goed Strijthagen is het kasteel niet ouder dan de overgang van vijftiende eeuw naar de zestiende eeuw. Dit weten we uit een archeologisch onderzoek. Het kasteel staat op een ophogingspakket dat van elders is aangevoerd. Gelukkig werd het kasteel op tijd gerestaureerd en behouden. De kunstschilder Aad de Haas woonde en werkte vele jaren op het kasteel. Tegenwoordig is het kasteel met voorhoeve in gebruik als kunstcentrum van Alexander en Katja Taratynov en is zeker een bezoek waard. De omgeving van het kasteel is aan de parkzijde vrij toegankelijk.
In de helling aan de andere kant van stuwvijver en tegenover het kasteel ligt nog de ingang van een ijskelder. In deze kelder werd vroeger het ijs van de vijver bewaard zodat men de hele zomer materiaal had om eten te koelen.
De geschiedenis van het kasteel is niet in één boekwerk neergelegd maar er zijn meerdere publicaties die informatie geven.
Rimburg of "die Rimburg".
De geschiedenis van kasteel Rimburg laat zich eigenlijk niet in een paar regels beschrijven. Haar geschiedenis gaat terug tot omstreeks 1100. De zogenaamde Bergfried of Belfried stond op oorspronkelijk Romeins metselwerk. Van de oude sterkte bleef echter niets over en omstreeks 1200 werd een nieuwe burcht gebouwd. Romeinse resten zijn nog steeds in het huidige kasteel aanwezig. Het kasteel lag en beheerste een groot deel van de drukke handelsweg van Brabant naar Keulen. De heerlijkheid hoorde oorspronkelijk tot het hertogdom Limburg. In 1288 kwam ze aan het hertogdom Brabant. In 1278 had de hertog van Brabant de burcht al ingenomen en verwoest. Een gevolg van het gedrag van roofridder Willem van Mulrepas (1253-1287). Goed twintig jaar later werd ze echter weer opgebouwd, Ze kreeg nu 4 ronde torens en werd een tweede rechthoekige vleugel opgetrokken. Nog iets later kwam er zelfs een derde walmuur met daarvoor een brede ring water. Na 1300 groeide de burcht uit tot een van de sterkste burchten in de omtrek. Op de voer hoekpunten van de ringmuur kwamen kazematten die met ondergrondse gangen met het kasteel verbonden werden. De kazematten telden 4 etages met enorm dikke muren. Een van deze kazematten moet zeker nog bestaan. De kracht van het kasteel en zijn kazematten werd bewezen in de oktoberdagen van 1944 toen de Amerikanen de grootste moeite hadden om het kasteel in te nemen. Via onderaardse gangen waren er niet alleen verbindingen met de kazematten maar ook met bunkers in het Rimburgerbos aan de andere kant van de grachten. Er vielen in die tijd meer dan 100 doden.
In augustus 1543 trok keizer Karel V met zijn leger naar Rimburg. Na de capitulatie werden de buitenwerken van het kasteel totaal vernield. Het kasteel werd daarna enkele keren verkocht. In 1658 moest de nieuwe heer Von Boeymer enorm investeren om het kasteel te restaureren. Het werd ook weer versterkt. In de tachtig jarige oorlog werd het kasteel langere tijd bezet door een Spaans garnizoen. Ook later werd enorm veel in het kasteel geïnvesteerd om het in de oude luister te herstellen. In 1960 werden de werkzaamheden afgerond voor het herstel van de schade bij de bevrijding. Van 23 april 1949 tot 31 juli 1963 00.00 uur lag het kasteel weer binnen de Nederlandse grenzen. De Worm werd weer de grensrivier en het kasteel kwam definitief in Duitsland te liggen.